Morse conus, opspannen met conventioneel boren, zo zit het!

Op het gebied van boren krijgen wij nog wel eens vragen omtrent de opname. Welke houder heb ik nodig? Mijn houder loopt conisch met een inwendig stukje draad aan het einde, welke is dat? Ik heb een oude machine, is dat nog hetzelfde? Met zo'n ''lipje'' kan je toch niet frezen? Graag geven we je hierbij wat meer tekst én uitleg om je op gang te helpen met opnames voor conventioneel boren én frezen!

Gereedschap opspannen bij een conventionele boormachine

Bij de conventionele boormachine maken wij gebruik van de Morse Conus opname. Hiermee waarborg je een betrouwbare opspanning en is ook een snelle gereedschapswissel mogelijk. De Morse Conus (in het Engels morse taper) wordt ook vaak beschreven in de afkortingen MK (morse konus), MC (morse conus) of MT (morse taper). Een Morse Conus gebruik je voor het klemmen van verspanende gereedschappen (zoals spiraalboren, boorkoppen en ruimers), in bijvoorbeeld (industriële) tafel- en kolomboormachines en draaibanken. De maat van de conische schacht correspondeert met de bijpassende gereedschapshouder.

Een Morse Conus is te herkennen aan een licht kegelvormige opname as. De morse conus is een gestandaardiseerd gereedschap opname volgens DIN 228

De Morse Conus heb je in 2 vormen, type A en type B.

Type A herken je aan een stuk inwendige draad aan het uiteinde van de conus, deze gebruik je uitsluitend bij boorfrees of freesmachines met een draadstang

Type B herken je aan een 'lipje' (uitdrijfliip) aan het uiteinde. Hiermee kun je het gereedschap met behulp van een uitdrijfspie makkelijk uit de machine los 'tikken'. Zodoende kun je een snelle omwisseling van gereedschappen krijgen. Type B is de meest voorkomende opname voor conventioneel boren en wordt gebruikt in tafel- en kolomboormachines